Lente 2022 en een eerste bezoek aan een Ninoofse tandarts, aangezien mijn vaste tandarts een covidbesmetting heeft opgelopen en hij noodgedwongen zijn praktijk tijdelijk moet onderbreken.
Meer ontspannen na de behandeling stap ik opnieuw de wereld in, en begeef mij huiswaarts. Ik hoor dan het herkenbare geroezemoes van de Ninoofse markt, die altijd wel veel aantrek heeft. Ik loop er even langs, niet direct om iets te kopen want daarvoor ga ik uitsluitend naar een Vlaams bedrijf waarvan ik weet dat het met familiale spaarzin steeds opnieuw bijgekapitaliseerd wordt en daardoor nog altijd succesvol kan concurreren.
Plots spits ik de oren wanneer ik bij een kraam kom waar een verkoper in onderhoudsproducten luidkeels in verhaalstijl zijn “waren” aanprijst, voertaal: Frans. Rond het kraam van de verkoper staat een groepje geïnteresseerden te kijken als konijntjes naar een lichtbak
“Ik ben hier toch in Vlaanderen?” denk ik bij mezelf. Nu valt het me op dat ik sporadisch in het voorbijgaan ook wel af en toe Frans hoor spreken. Ik laat het er dus niet bij en zoek de marktverantwoordelijke op die ik terugvind op aanwijzingen van een Vlaamse marktkramer die me wat gelaten heeft ingelicht over de plaats waar ik deze functionaris kan bereiken.
Aangekomen bij deze functionaris, die aangesteld is door het college van burgemeester en schepenen, wordt me ineens alles duidelijk. Op mijn vraag of “het niet normaal is dat de voertaal van de verkopers het Nederlands hoort te zijn” word ik nors afgepoeierd met een verwijzing naar de grondwet die zegt dat “het gebruik van talen vrij is”.
Verbijsterd hoor ik de “dame” aan en besluit thuis een klachtmail te sturen naar het gemeentebestuur. Ik wacht nog steeds op een antwoord.
We zijn 2024 en het zijn verkiezingen geweest. Ben ik nu ook racist ?
Patrick Proot
a.i. Voorzitter VLAVRIJ
Een reactie achterlaten